"Bijzondere blogtitel, bedoel je nu echt dat volleybal voor kleine spelers is?"
Helaas, ik moet je teleurstellen, deze blog gaat over een ander fenomeen. Dit gaat over andere kleintjes, lang zijn is ook na deze blog handig voor volleybal.
Compaen presenteerde zich in dit wedstrijdverslag als een club uit een nietig boerengehucht Oostzaan spelend tegen Volley Zuid uit wereldstad Rotterdam. Zij schetsen het beeld dat grote steden slecht hun potentie gebruiken om volleybal naar een hoger plan te brengen en spreken van dorpse dominantie. Peter Blangé zou onvoldoende zijn best doen als directeur Topsport Rotterdam
Ik ben deze boute uitspraken gaan uitzoeken en ben daarbij op een bijzonder fenomeen gestuit.
Allereerst een kleine nuance bij Oostzaan. Het behoort weliswaar tot de tien kleinste gemeenten van Nederland als we Saba en St. Eustatius even niet mee tellen omdat een uitwedstrijd naar die volleybalclubs minder praktisch is. Oostzaan ligt wel precies één keer de breedte van de snelweg A8 naast Zaanstad, een stad met 155.00 inwoners. Zaanstatters kunnen eenvoudig op de fiets via de Kerkstraat naar de sporthal in Oostzaan, maar vooruit dat geven we ze cadeau.
De vraag is of Oostzaan een uitzondering is binnen het landelijk volleybal of dat het inderdaad veel vaker voorkomt? Oostzaan (9.689) staat op de vierde plaats op de lijst van "dorpen" uit heren Ere- Super- en Topdivisie. In de eredivisie speelt Limax uit Herten (3.516) en ZVH uit Zevenhuizen (6.414).
Peelpush uit Meijel (5.120) spelend in de topdivisie heren én eredivisie dames is ook kleiner dan Oostzaan. Er blijken bij de dames veel meer dorpen actief op landelijk niveau, zoals Krekkers, Harbrinkhoek (1.880), Dinto, Warmenhuizen (4.140) en Activia uit St. Anthonis (4.775). Landskampioen Sneek (34.485) spelend in een niet al te grote stad blijkt de reus onder de dwergen.
Dan de vraag is: geldt dit nu alleen bij volleybal? Het antwoord blijkt tot mijn grote verbazing: "JA, met een kleine maar". Ik heb gekeken naar de clubs spelend in de bovenste klassen van basketbal, korfbal, handbal, voetbal en hockey, bij elke sport ongeveer de vijfendertig hoogste spelende clubs. Ik heb per sport het gemiddeld aantal inwoners bepaalt van de plaatsen waarin de clubs spelen.
Bij de heren is volleybal opvallend, volleybal speelt zich veel meer af in dorpen dan de andere herensporten. Compaen heeft wel wat dat betreft wel een punt.
Er is nog een fenomeen. Het aantal clubs op landelijk niveau met een gecombineerd heren- en damesteam blijkt bij volleybal en handbal verreweg het laagst te liggen, minder dan 50%. Bij zowel basketbal, hockey en voetbal is dat veel hoger. De eredivisievoetbal bij de dames scoort zelfs 100%, alle dames-eredivisieteams hebben een mannelijke tegenhanger.
Er lijkt een verband tussen de weinig inwoners en het ontbreken van de combinaties van dames- en herenteams. Je zou dat kunnen verklaren doordat het voor dorpsclubs organisatorisch lastiger is om met zowel een dames- als herenteam aan de top te laten spelen.
Maar waarom er juist in dorpen en niet in steden op hoog niveau wordt gevolleybald? Ik heb niet zomaar een verklaring. Dat grote steden het laten liggen op sportgebied blijkt onzin. Peter Blangé heeft het in Rotterdam in veel sporten voor elkaar, alleen juist bij volleybal niet.
De oorzaak zal wellicht in culturele en historische ontwikkelingen zijn te vinden. Of misschien is de verklaring wel dat dorpelingen gewoon veel langer zijn en dat hoe groter de stad hoe kleiner de mensen :-) want hoewel deze blog over kleintjes ging, lang zijn is ook na deze blog handig voor volleybal.
Voor de mensen die van veel meer cijfers houden, hieronder per sport de top vijf van clubs in het kleinste dorp/stad, gesplist naar heren en dames, behalve uiteraard korfbal.
Reacties
Een reactie posten