De functie van technisch directeur Nevobo staat open, zo las ik. Vrijwel op hetzelfde tijdstip las ik dit artikel van Michiel de Hoog over jeugdopleidingen en dat jeugdopleidingen overbodig zijn. Tenminste dat is de mening van de Duitse onderzoeker Güllich, die jarenlang onderzoek gedaan heeft naar effectiviteit van jeugdopleiding in tientallen sporten.
Zoals je ook kunt denken, "wat zou ik doen als ik een miljoen euro win?", dacht ik al lezende "wat zou ik doen als ik technisch directeur van de Nevobo zou worden?". Als blogschrijver kun je die gedachten op opschrijven, dus bij deze. Ik limiteer mijzelf tot drie maatregelen, dat dwingt mij tot prioriteiten stellen.
Maatregel 1: Sneller en rigoureuzer het jeugdvolleybal veranderen. Belangrijk voor topsport is dat jeugd door volleybal aangetrokken wordt, waarbij jonge leeftijd minder belangrijk is. Güllich: "Wereldtoppers besteden in hun jeugd relatief veel tijd aan andere sporten, en gaan zich pas later specialiseren in ‘hun’ sport."
Veel belangrijker de afgelopen twintig jaar dan het gehannes van steunpunt naar NVS naar RTC naar Pre-jeugd is de teruggang van 170.00 leden naar minder dan 100.00 leden van de Nevobo vorig jaar. Voor elke jonge speler geselecteerd bij het RTC zijn we er tien kwijtgeraakt bij de club.
Welke maatregelen dan? Gecombineerde handbal-, basketbal-, volleybal- atletiek en turncompetities. Of welke sporten dan ook ...
Voor het volleybal specifiek: nieuwe spelvormen voor zes tot en met veertien! jaar, peildatum naar 1 januari, C (en B?)-competitie open voor jongens en meisjes, grote NOJK-achtige toernooien met veel meer deelnemers, spelregels wijzigen zodat dominantie van de opslag verdwijnt, of wedstrijden spelen met vier in plaats van zes.
Kortom elke maatregel die voor oude en vooral nieuwe! spelers volleybal aantrekkelijk maakt. Een verdubbeling van het aantal jeugdleden is het doel, wat in Arnhem kan, kan overal.
Samenwerken met goede onderzoekers is belangrijk. Big data en AI kan veel, ook de jeugd breder aan het sporten te krijgen.
Maatregel 2: Vanaf vijftien, zestien jaar starten we een landelijke competitie. Talentscouting wordt pas interessant vanaf die leeftijd.
Güllich: "De beste junioren waren als kind goed en werden betere jeugdspelers. Daarna, aan het einde van de puberteit, werden ze ingehaald door de latere wereldtoppers, die alsmaar efficiënter omgingen met hun trainingsuren. Kortom er is geen enkele relatie tussen het succes van een tiener en diens succes als volwassene."
"Spelers die de top wel bereikten", zegt Güllich "waren vaak niet degenen van wie de coaches dat verwachtten." Een open jeugdcompetitie is een breder middel dan met twaalf spelers als Jeugd Oranje op Papendal trainen waarbij elf of misschien zelfs twaalf het toch niet halen.
Belangrijk daarbij is het ontginnen van achtergebleven gebieden in Nederland. Hele grote delen van Nederland zijn witte vlekken: Limburg, Zeeland, Noord-Noord Holland of delen van Brabant. Teams in de competitie vanuit heel Nederland en niet alleen Sneek, Apeldoorn, of - tegenwoordig - de Randstad.
Maatregel 3: het aanstellen van veel dames als bondscoaches en assistenten. In de blog "waarom Canada beter is dan Nederland" heb ik het probleem geschetst. Doel is het Canada- of KNVB-model en volleybal wordt koploper en niet het achterblijvertje van gelijke genderkansen in de leidinggevende functies in de topsport. Wellicht beginnen met het aanstellen van een vrouw als technisch directeur?
Het is leuk om na te denken over het winnen van een miljoen of TD zijn. Alleen ik ga niet solliciteren, ik ben geen vrouw en achter de schermen is er, volgens mij, al iemand; ik heb een naam gehoord. De kans is groot dat het daarna weer veel van hetzelfde is. Gullich: "Instituten voor talentontwikkeling zijn decennia oud, het is naïef om te denken dat die van de ene op de andere dag stoppen".
Ik ga nu eerst een Staatslot kopen.
Reacties
Een reactie posten